Case: Start-up struikelt over onduidelijke afspraken.

Cliënt treedt op als compliance consultant. Hij maakt kennis met een groep zelfstandige managementconsultants die onder een-en-dezelfde bedrijfsnaam actief zijn en worden geleid door de twee oprichters. Zij blijken geïnteresseerd in een samenwerking met cliënt want zo stellen zij: ‘wij zien het belang van wet- en regelgeving bij onze relaties toenemen’.

Met de twee partners van de groep managementconsultants richt cliënt een nieuwe vennootschap op. Omdat een van de partners naar verwachting minder actief zal zijn in het samenwerkingsverband wordt afgesproken om cliënt 50% van de uit te geven aandelen toe te kennen en de andere 50% aan de vennootschap van de twee oprichters. Wel wordt afgesproken dat de partners een gelijke maandelijkse management fee declareren, mits er voldoende omzet wordt gerealiseerd. Het ligt in de lijn der verwachting dat de personele bezetting zal worden ingevuld met de oprichtende partners aangevuld met zelfstandigen uit ieders netwerk.

De zaken ontwikkelen zich gunstig. Er is sprake van een groeiend aantal opdrachten voor steeds grotere opdrachtgevers. De onderzoeken leiden meestal tot interessante en ook, voor de casus relevant, lucratieve vervolgopdrachten.

De twee managementconsultants stellen zich op het standpunt dat de vervolgopdrachten, die vaak gaan over strategiewijziging en -implementatie, niet goed passen binnen de samenwerking. Het zou beter zijn als zij dat zelf zouden doen met hun eigen netwerk van zelfstandigen. Cliënt is het daar niet mee eens: de aanvullende opdrachten volgen immers uit werkzaamheden die door de gemeenschappelijke onderneming is uitgevoerd. Opdrachtgevers hebben daar hun vertrouwen aan geschonken. Cliënt stelt dat is afgesproken managementconsultants ingehuurd kan worden voor het uitvoeren van opdrachten maar dan wel uit naam van de vennootschap waar cliënt medeaandeelhouder van is.

Cliënt en zijn twee medeoprichters discussiëren eindeloos maar komen nimmer tot een vergelijk. Ondertussen voegen de andere twee de daad bij het woord en benaderen gemeenschappelijke klanten om vervolgopdrachten te verkrijgen en uit te voeren onder eigen naam. Cliënt is ziedend van woede en eist nakoming van de afspraken. Dit wordt geweigerd want afspraken zijn er niet of nog niet voldoende uitgekristalliseerd.  De werksfeer en onderlinge verhoudingen verzuren hierdoor snel; het onderlinge vertrouwen ebt weg.

Afloop: Cliënt was voornemens een procedure te starten om zijn -vermeende- schade gecompenseerd te krijgen. Schade bepalen in dit soort zaken is een ‘slippery road’. Allereerst moet vastgesteld kunnen worden dat er sprake is van inkomens- of vermogensschade. Als dat al lukt moet vervolgens een causaal verband worden aangetoond tussen het handelen van de tegenpartij en de vermeende schade. Wij hebben client geadviseerd genoegen te nemen met een kleine afkoopsom en de samenwerking te verlaten door de aandelen te verkopen aan de twee management consultants. Aldus geschiedde.

.

Nieuwe cases

Casus

"met vrienden investeren in onroerend goed"

Lees meer

Casus

"Groothandel laat importeur in de kou staan"

Lees meer

Casus

"Start-up struikelt over onduidelijke afspraken"

Lees meer