Case: Beleggen met geleend geld.

Cliënt belegt (kleinschalig) in koopwoningen. Kopen, verbouwen en dan weer verkopen. Cliënt heeft voor zijn laatste aankoop bij de bancaire tak van een bekende verzekeringsmaatschappij een hypothecaire financiering afgesloten van €500.000.

Cliënt belegt (kleinschalig) in koopwoningen. Kopen, verbouwen en dan weer verkopen. Cliënt heeft voor zijn laatste aankoop bij de bancaire tak van een bekende verzekeringsmaatschappij een hypothecaire financiering afgesloten van €500.000. Na de verkoop van dit pand, en aflossing van de lening, resteert een winst van +/- €800.000. Cliënt, gescheiden en inmiddels weer gelukkig in een nieuwe relatie, wil de reserve gebruiken om eerder stoppen met werken en meer tijd aan zijn privéleven besteden. Hij is recentelijk op staande voet ontslagen en krijgt geen vertrekregeling aangeboden. Hij heeft wel een goede pensioenvoorziening, een comfortabele eigen woning en een leuke vakantiewoning in Spanje. Op beide panden rust een [gedeeltelijke] hypothecaire financiering. Hij wil zijn reserve gebruiken om het leven ‘aangenaam te maken en houden’. Hij besluit om een vermogensbeheerovereenkomst aan te gaan met dezelfde bancaire instelling.

De bank is zo vriendelijk de hypothecaire kredietruimte te continueren maar dan in de vorm van een effectenkrediet (met een fors hogere rente dan de hypothecaire rente). Het te beleggen vermogen kan daardoor een omvang bereiken van €1,3 mio. Het risicoprofiel van de klant wordt na het invullen van een vragenlijst vastgesteld op ‘neutraal’. De portefeuille wordt vrijwel volledig ingevuld met individuele aandelenposities.

De beurs crasht enige tijd later. De waarde van de portefeuille daalt in een korte periode fors. De bank verstrekt krediet tot 70% van de waarde van de beleggingsportefeuille. Door de scherpe daling ontvangt de klant een aantal ‘margin calls’: de verplichting om geld bij te storten zodat de kredietgrens van 70% weer wordt gehaald. Client heeft dit geld echter niet beschikbaar. Met als gevolg dat de bank delen van zijn portefeuille verkoopt om de balans tussen waarde en krediet weer in lijn te brengen. Na krap twee jaar in vermogensbeheer is de waarde van het eigen vermogen gedaald van €800.000 naar €135.000. Cliënt heeft inmiddels slapeloze nachten en ziet zijn toekomstverwachting verbleken.

Afloop:

hoe hebben de bank en de klant dit kunnen laten gebeuren? Dat is de eerste vraag die opkomt na het aanhoren van het verhaal. Uit onderzoek blijkt dat de bank een gebrekkige interne controle heeft op haar vermogensbeheerders. In weerwil van de afspraken betaalt de klant niet 0,5% commissie op aan- en verkopen maar 1,1%. Het teveel betaalde wordt direct door de bank teruggestort op de rekening van de klant.

Uit een verdere analyse van de beleggingen blijkt dat de vermogensbeheerders de met de klant afgesproken benchmark negeren. De benchmark (MSCI Wereldindex) bepaalt bijvoorbeeld dat 2% van de beleggingen in Nederland moet worden gedaan. Uit de analyse blijkt dat dit gemiddeld 80% te zijn. Van spreiding in Nederlandse aandelen is nauwelijks sprake. Ook wordt er volop van opties gebruik gemaakt die in de MSCI-index niet voorkomen.

Een risicoprofiel ‘Neutraal’ kan niet inhouden dat de waarde van de portefeuille met +/- 85% daalt in twee jaar tijd. De bank presteert ondermaats en overduidelijk in afwijking van de gemaakte afspraken. De bank is door client aansprakelijk gesteld voor het volledige verlies. De bank heeft een voor de klant acceptabel schikkingsvoorstel gedaan. De ‘eigen schuld

Nieuwe cases

Casus

"met vrienden investeren in onroerend goed"

Lees meer

Casus

"Groothandel laat importeur in de kou staan"

Lees meer

Casus

"Start-up struikelt over onduidelijke afspraken"

Lees meer